Blog: Curaçao – land van baaitjes, de troepiaal en diverse sauzen
Curaçao. Het land van landhuizen. Het ene is vervallen en het ander is net voor 2,5 miljoen gulden gerenoveerd door de Staat. Het is trouwens grappig om weer eens met guldens kunt betalen. Het land van azuurblauw water en mooie stranden en baaitjes. Opgespoten voor het toerisme of puur natuur – allebei zijn ze er. Het land van snorkelen met zeeschildpadden, knusse plekken en veel zon. Curacao is ook het land van de vele oranje en gele troepialen – ja, dit zijn vogels – en suikerdiefjes die op werkelijk elke plek aanwezig zijn. De gele troepiaal (ook wel yellow oriole genoemd) is zelfs de nationale vogel. Je kunt hem trouwens ook in Nederland zien en is hier misschien wel één van de meest zeldzame vogels: de Wielewaal. Ik heb hem ook twee jaar geleden in Nepal gezien. Prachtige vogel. Maar goed, voor nu even genoeg vogels. Curacao is ook het land van Willemstad als hoofdstad. Een stad waarin de bedrijvigheid door de coronacrisis flink is afgenomen en het op straat gewoon ‘rustig’ is. De economie kent sinds vorig jaar een krimp van 15%. Dat is behoorlijk.
Op dit moment is Curacao voor Nederlanders één van de meest populaire vakantiebestemmingen. Zo ook voor deze meneer en zijn leuke vriendin. Met een negatieve PCR-test op zak, een hele lading aan afgeronde administratiedingen en een aardig vol koffer ben je in ongeveer 12 uur aan de andere kant van de wereld. Geweldig toch. De rit begint overigens aardig vroeg. Om ongeveer 5 uur ’s morgens parkeren we onze auto op een verlaten parkeerterrein in Düsseldorf. Waarom kies ik toch altijd goedkope parkeerlocaties uit denk ik ook deze keer weer? Een klein wit katje verwelkomt Lea op het bankje. Ik probeer in gebrekkig Duits de uitbater uit te leggen dat we er staan. Alles lukt natuurlijk en de vlucht gaat voorspoedig. Al snel stappen we uit in het Caribisch gebied waar de warme föhn je tegemoet komt. Gekleurde, kakelende vogels begroeten ons hartelijk. Net als de dame en meneer van het autoverhuurbedrijf.
In deze blog lees je over onze trip. Waar we zijn geweest, waar we hebben overnacht en wat we hebben gedaan. We hebben een auto gehuurd en zijn daarmee elke dag op pad geweest. Kriskras het eiland over – want het eiland is niet super groot. Trouwens: normaal breng ik wat structuur aan qua op basis van de reisroute. Dat doe ik nu ook – al is het kriskrasgehalte aardig groot en is het vooral een verhaal met chronologie.
Curaçao – een tropisch eiland in de zuidelijke Caribische zee. Het vormt samen met Aruba en Bonaire de zogenaamde benedenwindse eilanden en heeft een zogenaamd aride ofwel droog klimaat. In 1499 wordt het land ‘ontdekt’ door een Spanjaard. De bewoners – de Caquetio – werden bijna allemaal rond 1515 als slaven weggevoerd naar Spanje. De Spanjaarden vestigen zich in 1527 op het eiland en importeren dieren en planten. De WIC valt in 1634 het land binnen en de aanwezige Spanjaarden geven zich over. Curaçao lag gunstig ten opzichte van de Spaanse koloniën op het vasteland. Ook had het de beste haven tot dan toe bekend in het Caraïbisch gebied. Daarnaast zocht de WIC naar een goede bron van zout – ook aanwezig op het eiland. De Curaçaose bevolking groeide gestaag, mede door de komst van Sefardische Joden uit Brazilië. Ook stelde de WIC Curaçao open voor planters; Europeanen die zich wilden vestigen om landbouw te bedrijven. Ook soldaten die hun tijd uitgediend hadden waren welkom om te blijven. In 1665 begin de WIC met slavenhandel. De slaven werden aangevoerd vanuit West-Afrika en verhandeld tegen zeer scherpe prijzen. Een relatief klein deel van de aangekomen Afrikanen bleef op Curaçao. De meesten hiervan kwamen terecht op een van de plantages. Een deel werd door handelaren en ambachtslieden gekocht en bleven zo in de omgeving van Willemstad. Na het faillissement van de WIC in 1791 werd Curaçao een Nederlandse kolonie. Tot het begin van de twintigste eeuw leefde Curaçao van handel, landbouw en visserij. Dat veranderde toen in 1914 grote aardoliereserves werden ontdekt in Venezuela. Shell vestigde direct een grote olieraffinaderij op het eiland. Deze bracht later veel welvaart en modernisering voor het eiland, maar zorgde ook voor flink wat nivellering. In de jaren tachtig verliet Shell het eiland en de raffinaderij werd verhuurd aan de Venezolaanse staatsoliemaatschappij. In 1954 verkreeg het eiland samen met de Nederlandse Antillen politieke autonomie.
Flamingo Park en suikerdiefjes
Een Kia Sportster. Best een coole wagen, zeker omdat we een Rio hebben geboekt. Het ding rijdt aardig lekker en we zoeken ons eerste verblijf op: Flamingo Park. De eerste van de vier plekken die we geboekt hebben. Het is altijd leuk om ergens anders te zijn. Verschillende locaties hebben altijd een andere charme sfeer. Kleinschalige plekken die op het oog wat bijzonders hebben en gewoon goed aan de prijs zijn. Dus geen megajoekelige resorts met all-inclusive shizzledrizzle. De auto koerst ons naar het westelijk deel van Curacao dat Bandabou heet. Het gebied heeft een ruig karakter aan de noordelijke kustlijn, waar de zuidkant bekend staat om mooie baaitjes en stranden en centraal de Christoffelberg ligt. Het ritje is kort, maar heerlijk om op een plek in de wereld te zijn waar het anders is dan normaal. En al helemaal lekker met Lea naast me. Wat me vooral opvalt zijn van allerhande vogels die ik nog nooit heb gezien en cactussen! Heel veel cactussen. Ongeveer een kilometer voor ons huisje staan er veel flamingo’s en een coole Reddish Egret. Dit is een reiger, maar wel een bijzondere. Super mooi. We komen aan bij ons park en een aardige man brengt ons naar het huisje. Het wemelt er van de hagedissen en leguanen! Ook vliegt er vanalles. Kleine suikerdiefjes, oranje troepialen, hele troepialen, een kleine vink met een oranje kuif, kleine duifjes en gekleurde papegaaien. Na een duik in het zwembad gaan we even op pad – naar Piscadera naast Willemstad. Daarna gaan we door voor wat avondeten en stranden uiteindelijk bij Landhuis Daniel en eten wel drie voorgerechten. Voldaan gaan we terug naar ons huisje in het bos. Het is bloedjeheet binnen en gelukkig werkt de airco goed. Om 22.00 uur gaat het licht uit. Finito voor vandaag.
Zonder wekker is het vijf uur in de morgen. De airco zoemt rustig en in de slaapkamer is het koel. Na wat voederkunsten van Lea en een groot bezoek van oranje en gele troepialen gaan we op pad. Op naar de Christoffelberg. We starten met een lekker ontbijtje bij een net-geopend eettentje bij de entree van het park. Het eten smaakt erg goed! Niks beginnen bij de voet van de berg – nee, wij beginnen met lopen vanaf de ingang van het nationale park. Het pad leidt ons door dichte struiken. Een gekke vogel zit dichtbij op een cactus. Geweldig. Het is een Warawara. Je mag trouwens ook Caracara zeggen. Het is niet druk op het pad. Sterker nog, het eerste halfuur zijn we alleen. Met uitzondering van een zo nu en dan hels kabaal – ik denk dat het sprinkhanen zijn die je hoort. Het heeft wat weg van het geluid van cicaden in het regenwoud. We komen aan bij de voet van de hoogste berg van Curacao en starten onze beklimming. Op de helft is het genoeg voor Lea – het is zwaar. Zeker omdat ze met z’n tweetjes loopt. Eigenlijk hadden we én niet bij de ontbijttent moeten beginnen én eerder moeten gaan lopen. Terugkerende wandelaars maken ons dat meer dan duidelijk. Ik ga alleen verder, met een knie die binnenkort geopereerd wordt en de ander die de ene steeds opvangt. Het wandelen gaat best lekker en het laatste stuk is vooral klimmen met twee handen. De top is mooi en ik kijk eens rustig rond. Het is wel oppassen, want het zijn allemaal grote stenen daar. Na tien minuten zet ik de afdeling in. 357 meter hoog. Of laag. Zo tegen het eind kom ik twee Nederlanders tegen. Zij willen ons wel met de auto een lift geven tot aan de plek waar onze auto staat. Even terug naar ons huisje, beetje opfrissen en dan door naar Playa Porto Marie, waar de zee echt azuurblauw is. Geweldig. We nemen de eerste twee bedjes die vrij zijn. – super lekker in de schaduw onder een boom met veel vogeltjes. En naast ons twee Alkmaarders waar we gezellig mee kletsen. Nog effe snorkelen en daarna weer lekker luieren. Na het strand lekker gedoucht en toen naar het Seaside Terrace geweest met verse vis. Een tent waar Lea al eens eerder is geweest. Het is er druk en staat bekend om de verse vis. Het restaurant van de buren is ook open, maar daar is totaal niemand. Helemaal nada. Vreemd. Ik neem de kreeft en Lea red snapper. Moe en voldaan gaan we naar huis en vallen binnen twee seconden in slaap. Het was een mooie en fijne dag vandaag.
Suikerdiefje! Het suikerdiefje of Chibichibi is een veel voorkomende vogel op Bonaire. Het suikerdiefje dankt zijn naam aan zijn voorliefde voor zoetigheden. De vogel is ongeveer 11 cm lang en is herkenbaar aan de gele borst, zwarte vleugels en witte wenkbrauwen. De vogels zijn relatief tam en zijn dol op fruit, jam, siroop of vruchtensaplimonade. Suikerdiefjes zijn in grote aantallen te vinden in de buurt van restaurants van hotels om letterlijk onder de neus van toeristen allerlei zoetigheden te stelen, vandaar de naam “suikerdiefje”. Daarnaast eten ze nectar van bloemen en kleine insecten.
De volgende dag begint leuk. We drinken een gratis kopje koffie en thee bij de receptie, waar de eigenaresse een groot plakboek met vogels van Curacao erbij pakt. We gaan op pad – wie is deze keer de Sjaak om de poort open te doen? Geen bergen vandaag, maar een dag die Lea plant. Dat wordt leuk. Als eerste stoppen we Playa Grandi – liggend in het Westpunt. De rit daar in het westen is geweldig. Zeker doen! De omgeving is er prachtig en de plek is nog totaal niet druk. Tip: ga er vroeg naartoe! De snorkelset komt goed van pas en eenmaal in het water zien we al snel verschillende zeeschilpadden. Erg leuk en super mooi! We huren dan toch maar een onderwaterhoesje waar de telefoon in kan. In 2017 heb ik er eentje op de Galapagos gekocht, maar dat heb ik afgelopen jaar vakkundig weggegooid toen ik de kast aan het opruimen was. Al is en blijft het lastig onder water scherpe foto’s te schieten. Lees: het is gewoon een pokkeding. Na een lekkere wrap met kip (verrassing) en best wel wat gesnorkel rijden we terug naar ons boshuisje. In de middag nog lekker gezwommen, koud gedoucht en nu toch echt definitief vastgesteld dat ik echt flink verbrand ben. Hoppa – kon niet uitblijven. In de avond gaan we naar De Visserij. Ja inderdaad, die tent die in elk boekje en op elke website staat. Ik ben knalrood, maar wat maakt het uit. Jeetje. Het is druk bij de Visserij en we staan een half uur in de rij. Het is lekker (tonijn), maar het concept valt toch tegen. Een beetje een MacDonalds met verse vis. Het is lopende bandwerk, de sfeer ontbreekt daardoor best en de meeste bijgerechten zijn op. Achja. Onder het genot van een hele tube aftersun start de nacht. Lekker.
De stad nu van Willem
Om zes uur begint deze dag. Nouja, officieel eerder maar voor mij om zes. Het koffer is al aardig gepakt en het broodje met kaas, tomaat en komkommer smaakt echt lekker. Hulde aan de Centrum supermarkt! Maar daarover straks meer. Sorry trouwens, ik weet dat het lidwoord van koffer de is, maar ik vind de koffer gewoon totaal niet klinken. Mijn benen en borst doen alleen nog wat pijn en zijn erg rood. Lekka. We checken uit, springen de auto in en gaan nog even langs bij de flamingo’s om de hoek. Alleen redden we die rode vogels niet, want we worden door een Curaçaoënaar getipt op een lekke band. Handig. We rijden met de lekke band naar Tera Korá, want daar zit een bandenmeneer. De meneer weet raad – oppompen die hap – en we koersen via de antigeentest door naar Willemstad!
Warawara. Ook wel kuifcaracara genoemd. Een roofvogel die voorkomt in Zuid-Amerika en tussen de 50 en 65 centimeter groot is met een gewicht tussen de kilo en anderhalve kilo. De caracara heeft een donkergrijsbruin met roomwitte kop en hals. Opvallend is de oranje washuid aan de snavelbasis en de zwarte kruin. Het is een aaseter, maar eet ook levende dieren zoals knaagdieren, jonge vogels, hagedissen en kikkers en wormen.
De hoge Koningin Julianabrug is al goed zichtbaar, net als de mooie, gekleurde huisjes. De brug is 56,4 meter hoog zodat er grote zeeschepen onderdoor kunnen varen. Voor auto’s is dit een soort van achtbaan waar je overheen rijdt. Leuk om dat de eerste keer te doen! Voor de brug zit een mooie Amerikaanse torenvalk in een boom. Wat een mooi beest. Ik ken alleen de torenvalk en slechtvalk, al heb ik die laatste nooit goed gezien. We parkeren onze auto in de wijk Otrobanda en slenteren door de hoofdstad. Het is er rustig! Een uit Nederland geëmigreerde kunstenaressenmevrouw vertelt ons dat het sinds corona uitgestorven is. We zien een markt en gaan daarna heerlijk eten bij Plasa Bieu. Dit is een overdekte markthal aan het Waaigat in Punda waar je bij zes verschillende tentjes lokaal kunt eten. Aan de ene kant staan er open keukens en aan de andere kant kun je zitten op grote banken en aan grote tafels. De Plasa Bieu is alleen geopend voor de lunch en vaak is het dan een drukte van belang. Mensen die in de buurt werken of wonen prikken er graag een vorkje mee, maar ook toeristen weten de Oude Markt gelukkig steeds meer te vinden. Normaal is het er altijd erg druk, zegt Lea. Maar dat was voor het coronatijdperk. Ik bestel een lekkere kippenstoof bij een aardige mevrouw. Het is er super rustig en twee mannen draaien aan een draaiorgel.
Stoba! De Stoba is de discotheek in Echt waar ik al jonge jongen elke week kwam. Steevast hangend aan de tafel linksboven op het podium. Maar in Curacao is de stoba wat anders. Stoba’s zijn stoofschotels – en ze hebben ze in van allerhande uitvoeringen. Vaak zit er vlees in: rund, geit, varken of kip. Er gaan ook van allerlei soorten groenten in zoals komkommer en pompoen. We hebben gehoord dat er soms ook wat andere dingen in gaan, zoals slang. Maar goed. Ze worden geserveerd met rijst of funchi. Dit is een soort polenta en erg lekker! Zeker proberen tijdens je bezoek aan Curacao.
De pica is behoorlijk pittig, maar dit is echt het lekkerste eten dat ik tot nu toe in dit land heb gehad! Na een klein ommetje drinken we nog een lekker verse smoothie voor een habbekrats, eten een stukje bananenbrood en gaan richting ons nieuwe verblijf: Landhuis Klein Santa Martha. Bienvenido!
Santa Martha en haar baai
We rijden door een gezellige buurt met redelijk veel drempels en draaien dan rechtsaf omhoog. Zie je het al voor je? Hier moet het zijn. De automaat doet z’n werk en we rijden stijl bergopwaarts. Op de top is een prachtig mooi en geel huis te zien. Is dit waar we moeten zijn? Jazeker! Op het terras zitten wat mensen te eten. Yes, er zit een restaurant bij! En bar. Dat belooft een lekker koel biertje straks. We checken in en de aardige meneer leidt ons naar onze kamer, vol voor het kleine maar charmante zwembad. Buiten is het super warm en in de kamer lekker fris. In de kamer ligt een mooie betonvloer – wij willen een gietvloer leggen thuis dus dit is een goed voorbeeld hoe het eruit ziet. Lea is moe en gaat even een uurtje slapen en ik wandel nog een rondje. Bergafwaarts naar de baai van Santa Martha.
In het begin van de wandeling zie ik een mooie zwarte Ani. Het is een bijzondere vogel en lijkt een beetje op een kraai, maar toch anders. Hij heet ook wel gladsnavelani en is onderdeel van de koekoekfamilie. Mijn eerste ‘ani’ heb ik gezien op de Galapagos Eilanden. Dat was prachtig. Even verderop kom ik uit bij een verlaten tentje bij het meer. Er staan wat half-vergane ligstoelen en volgens mij was er ooit een kanoverhuur hier. In een boom zit een Amerikaanse torenvalk. Mooi. De tweede van vandaag. Ik wandel terug en voel dat lijn linkerknie wat pijn doet en iets dikker is geworden. Verdorie. Profesorisch flans ik een coolpack in elkaar van een natte handdoek die ik de kleine diepvries in wip. We frissen ons even op, gaan langs de Central en eten daarna wat lekkers bij ons landhuis. Ik een lekkere surf and turf en Lea een kippenstoof. De mevrouw van het landhuis haalt nog wat aloe vera uit de tuin – voor de verbranding. Na een duik in het zwembad voor onze kamer is het tijd voor een lekker ananasgebakje. Dat smaakt goed. Intussen voert Lea alle honden die hier bij het landhuis verblijven. Het zijn zwerfhonden die door de eigenaar zijn ‘geadopteerd’. Truste.
Het was een woelige nacht. Met flink wat draaien, pijn op m’n rug en een dikke linkerknie. Jip, dit is m’n goede knie. En toch is die dik. Echt klote. We slapen voor ons doen uit (9u), springen de auto in en gaan naar de markt in Berber, iets verderop. Het is een markt waar Curaçaoanen eten verkopen. Best leuk. Een man legt ons uit wat op de bordjes staat. Sopa. Pan. Stoba. Geit. We nemen zoetigheid met noten en kokos, een pruimengebakje en een stoba met rundvlees. De pica mag niet ontbreken. Met ons eten in de hand ontbijten we knus onder de bomen bij Hofi Pastor – de tuin van de pastoor. Dit is een mooi park waar de oudste boom van Curaçao staat. Hij is 800 jaar oud. We wandelen de rode route en zien een aantal supermooie kolibries. Eentje heet de Blauwstaartsmaragdkolibrie ofwel blue-tailed emerald. Geweldig zeg. Een plek die je zeker even moet bezoeken als je in Curaçao bent! Het is genoeg qua wandeling voor vandaag. Lea is wat misselijk en mijn knie is erg dik. Effe de auto in en dan rijden we een deel langs de Santa Martha Baai. Een aanrader is om het uitkijkpunt mee te pikken. Het punt staat nergens aangegeven dus rij maar gewoon met je auto en kijk om je heen! Jammer maar helaas is een verlaten resort aan de baai een tijd terug afgebroken. Het was een urbexplek en was er zeker naartoe gegaan als het nog bestond. De oude fundering is vanuit het hoge uitkijkpunt nog goed te zien.
Na wat relaxwerk springen we de auto in en gaan naar bioscoop The Movies in Willemstad. Een liter cola met quesedillas en nacho’s gaan mee de zaal in. Verdorie, een jurkje en korte broek zijn net wat koud in deze koelkast. De film is leuk: Black Widow. Na een terugrit in het donker komen we voldaan aan bij onze kamer. Die mensen hier moeten de auto eens apk laten keuren – geen enkele koplamp staat goed afgesteld. Haha! Zal wel niet zo nauw naar worden gekeken in dit land.
Karakter
De knie is nog steeds dik en ik baal er goed van. Het professorische coolpack gemaakt van een natte handdoek die in de diepvries ligt, doet zijn werk maar kan de zwelling niet aan. De nacht was desondanks aardig goed en we staan ‘pas’ om acht uur op. Heerlijk. En… we gaan ontbijten bij Karakter. Een plaats die Lea thuis al heeft gespot en goed staat aangeschreven. Een minuut of twintig zitten we in de auto, rijden een ‘afgesloten’ gedeelte op en komen aan. Het is er prachtig en ligt in een soort van resort dat Coral Estate heet. Er zit een bakker, wat winkeltjes en kolobries. Karakter ligt vol aan een smal, maar mooi strand. Onze zwemspullen zijn mee, maar toch niet helemaal. Dus ik flipper terug de auto in om die op te halen bij ons landhuis. Handig. No problemo! Daarna hebben we heerlijk aan het strand gelegen en in de middag super lekker geluncht. Garnalen in kokossaus en pompoen met quinoa. Die laatste maken we overigens een paar maanden later tijdens het kerstdiner. Good-old Frank eet wel twee borden! In de middag stuurt onze Kia ons naar het oosten van Curacao. We doen de aloe vera farm aan. Het is bloedje heet en de omgeving is toch minder dan waar we tot nu toe zijn geweest. Onderweg tanken we de auto een eerste keer vol. Het is altijd grappig hoe tanken in een ander land werkt. Ook hier in Curacao – net zoals bijvoorbeeld in IJsland – moet je voor je tankbeurt aangeven voor hoeveel geld je gaat tanken. Euhm… een tank vol? Een cursus hoofdrekenen is welkom. Na wat inkopen te doen met aloe vera erin gaan terug naar ons landhuis voor de laatste nacht. De honden staan ons alweer op te wachten en verwelkomen ons hartelijk. Ook de Oscarhond is weer trouw van de partij. In de avond rijden we nog naar Playa Lagun om met een geweldige zonsondergang en kleuren van de baai wat lekkers te eten. De film die we opzetten op onze kamer zien we niet helemaal af – de slaap komt namelijk net iets voor het einde langs.
De Boca en Playa Lagun
Het suikerdiefje komt ’s morgens wel heel dichtbij, maar toch niet op mijn hand. Bummer. Het ontbijt is uitgebreid. Yoghurt met vanalles en nog wat voor Lea en een panini met tonijn voor mij. Onder andere dan. Na een laatste keer de hondje te aaien, gaan we op pad naar Cas Abou. Wie? Die ja. Het moet een mooi strand zijn, maar valt toch wat tegen. Er liggen allemaal keien en echte schaduwplekken zijn er niet echt. Wel kun je er goed snorkelen want het wemelt er van de vissen. We blijven niet lang, want één van ons is niet lekker. Na een bezoekje aan een koele Carrefour koersen we naar ons nieuwe verblijf. In een buurt die we al kennen. Onze nieuwe plek? Jan Kok Lodges. Inderdaad, naast de Jan Kok baai. Het is een mooi plek met sfeervolle huisjes, een mooie tuin en lekker zwembad. Twee Nederlanders heten ons warm welkom. Figuurlijk dan. Na een kort praatje nemen we een duik in het zwembad. Heerlijk. Een bezoekje aan onze favoriete Centrum supermarkt zorgt ervoor dat we in de avond in de buitenkeuken ons eigen maaltje koken. Kipschnitzel met peperroomsaus (uit een pakje), macaronisalade, kipananas en guacamole. Lekker. Lea wint trouwens de challenge van het mooist opgemaakte bord op Instagram met ruime cijfers van mij. Bijzonder.
Vanmorgen voelt mijn knie wel aardig, maar dat aardige gevoel verdwijnt flink deze dag. We gaan vandaag naar een plek waar niemand is: Boca Ascension. Een ruige plek aan zee, waar je vier soorten zeeschildpadden kunt zien. Wij zien ze niet. Het ruikt hier zelfs een beetje naar rotte eieren hier en daar – inderdaad: naar zwavel. Het is een erg mooie plek, maar goed opletten waar je loopt. De rotsen zijn zo scherp dat ze je tenen eraf kunnen hakken. Het doet me ook wat aan Galapagos denken trouwens. Het is zo ruig dat de slipper van Leandra het begeeft. Oeps. Na wat rupsbandenwerk koersen we door naar Playa Lagun. Eén van de vele baaitjes van het land – wel met één van de mooiste zandstranden. En daar is niks aan gelogen! Dit kleine strand is gelegen in een verscholen baai aan de noordwestkant van het eiland. Een smal strand dat ligt tussen twee rotsen, met een uitzicht op de prachtige Caribische Zee. En er wordt gevist en mannen met grote messen en een verweerd gezicht maken die vis vervolgens schoon. Oh – en ze roken dikke sigaren. De mannen bedoel ik dan he, niet de vissen… Helaas zijn we onze snorkelset vergeten, maar ach. Ik haal een koel biertje bij een restaurant dat naast het strand ligt en babbel lekker met de Nederlandse eigenaar. M’n knie speelt behoorlijk op en we gaan richting huis. We ploffen neer op bed en slapen behoorlijk wat. Het is tenslotte vakantie.
Na een nieuwe nacht in kleine onderkomen gaan we terug. Terug met snorkelset. Terug naar Playa Lagun. Huppakee. We ontbijten met een broodje van onze supermarkt. Ik flans er van allerhande salades op die we nog hebben. Broodje kaas met macaronisalade en overgebleven sla. Lekker. Vandaag wordt het een rustige dag en we gaan eerst effe snel wat boodschappen halen. Een taartje, aardappelen, broccoli en kipsaucijzen voor vanavond. Eenmaal aangekomen bij los Playos zijn de bedjes op, dus doen we het met een ligstoel. Die erg lekker ligt. Waarom vertellen ze dat er niet gewoon bij? Het water is heerlijk en er zitten van allerhande vissen en ook hier en daar koraal. Mooi en leuk. Het is een relaxte middag en de tijd vliegt voorbij. We rijden we nog even door naar het Westpunt en drinken een drankje – cassis met wespen en bier met ijs met wespen. De vuurtoren halen we niet, want dat zou ons wat extra schrammen op de auto opleveren. En dat zal de aardige meneer van het autoverhuisbedrijforganisatieinstantie niet leuk vinden. En wij al helemaal niet. Onze buitenkeuken doet het in de avond alweer goed. Alleen die kipsaucijzen… ze zijn zo zout. Waarschijnlijk gemaakt van kippen die op de zoutpannen hebben gewoond.
Di Verse Sauzen
Ja, je leest het goed. Di Verse Sauzen. Nieuwsgierig? Straks meer. De dag begint vroeg, of de nacht eindigt laat. Het is in elk geval een nacht om snel te vergeten. Het bed is behoorlijk smal en de kamer nog smaller. Eigenlijk te smal. Nu heb ik al op aardig wat compacte en primitieve plaatsen geslapen tijdens mijn reizen, maar dit voelt te klein. De mevrouw van de lodge komt langs net als Spa de kat. Die heeft stiekem bij ons gezeten gisteravond. Wat een lief beestje is dat. We pakken onze spullen en gaan op weg naar Willemstad. Bezoekos numero dos. Na wat slenteringen ontbijten we bij BijBlauw. Dat is trouwens een hippe, leuke tent met mooie kaart. Alleen is de bediening traag. En de keuken ook. Het valt ze alleen zelf niet op. Maf. De auto brengt ons vervolgens naar onze laatste slaapplek. Alweer een lodge en ditmaal eentje die hoog staat aangeschreven. De naam? Mondi Lodge. Pal naast één van de mooiste attractie van het land – de Central supermercado. Die winkel krijgt van mij trouwens een dikke 10. En van Lea een goede 7. Ons huisje is mooi en sfeervol en heeft een rieten dak. Er hangt een grote airco boven het bed alleen bakt die werkelijk geen pepernoot van. Ik zou tegen Mondi Lodge willen zeggen: kijk eens naar je dakisolatie. Na wat geluier aan het zwembad gaan we naar één van de hoogtepunten van onze vakantie. Zonder dat we dit van tevoren al weten. We rijden naar een plaats die Sint Michiel heet. Aan de baai die ook zo heet. Het is er mooi en zien een ontzettend grote zon de zee in zakken. Geweldig. Maar dat is niet het hoogtepunt waar ik het over heb. Nee, dat is namelijk het restaurant waar we eten. Met de geweldigste naam ooit: Di Verse Sauzen. Geweldig toch! De kaart is uitgebreid zo lijkt het. Alleen zegt de man dat hij geen fajita’s, stoba én geen kipsaté meer heeft. En hij heeft alleen dorade zegt hij. Eigenlijk heeft hij gewoonweg 90% van de kaart niet. Na lang wikken en wegen kiezen we toch voor de dorade. En die is geweldig vers en lekker. Na een klein serietje is het tijd om te gaan slapen. Nadat Lea eerst een kakkerlak trotseert op de badkamer.
En dan gaan we naar huis! Wel jammer voor Liena, want die zou komen logeren thuis met Rob. Vandaag is het al zaterdag. We zijn nu een dikke anderhalve week op dit mooie en zonnige eiland. Het is er goed toeven. We maken er nog een leuke dag van, beginnend met ons eerste inclusieve ontbijt bij de lodge. Lea neemt een omelet met vanalles erin en ik eet twee Hawaïaanse tosti’s met ui. Intussen schiet ik de groene kolibrie nog mooi als hij nectar uit de bloemetjes van de cactus zuigt. Mooi. We pakken de auto, laten voor de derde keer onze band oppompen en in dit geval ook de auto wassen. Voor 25 gulden. De jongen doet er wel een uur over en uiteindelijk zeggen we hem ‘het is wel goed’. Hij kijkt zelfs een beetje beteuterd haha. Daarna gaan we door naar de zoutpannen van Jan Thiel, waar we ons allebei wat anders bij hebben voorgesteld. Het is echt bloedjeheet. Hup de auto in en dan richting Mambo beach. Een drankje gedronken, even rondgekeken naar 14 jaar geleden en toen huiswaarts gegaan.
Cuaracao is een geweldig eiland. Met prachtige plekken, lekker warm weer en veel te beleven. Ook al is het eiland niet super groot, met een auto heb je zoveel kanten die je opkunt. Onze lodges zijn ook aan te raden. Flamingo Park is één en al natuur. Geen super chique huisjes, maar als je van eenvoud en toch gemak en een mooie plek houdt is het goed toeven. Landhuis Klein Santa Martha is daarnaast mijn persoonlijke favoriet. Op een berg uitkijkend over de baai. Jan Kok ligt geweldig al zijn de kamer ietwat klein. En dan vooral het slaapgedeelte. Mondi Lodge tenslotte staat op veel websites aangeprezen, is ook charmant qua locatie en huisjes met rieten dak maar zou ik een volgende keer niet meer boeken. Wij zijn bewust niet voor hotels in het drukke gedeelte van Mambo gegaan en dat is een goede keus geweest. Het was een heerlijke vakantie met z’n tweetjes en wie weet… tot ooit Curacao!