De spookkamer van ‘de Hoos’
Pap had vroeger een boekje over Echt (waar ik woon). Het was een boekje waar ik als kleine jongen altijd in las. Eerst plaatjes kijken en later natuurlijk ook de verhalen lezen. Het boek heet ‘Echt in sagen en legenden’ – uitgegeven in 1980 alweer door N.J.A. Laugs. In het boek staan van allerhande verhalen over vroeger. De welbekende juffrouw zonderkop, maar ook dwergen en nimfen, koperen bruggen verzonken in het moeras. Je begrijpt dat dit me wel aansprak. En sommige verhalen zorgden ook wel voor de nodige rillingen. Toen pap is gestorven heb ik het boek meegenomen en dit staat nu al jaren in mijn kast in de woonkamer. Ik lees er soms in. Ik rij best wel wat op en neer naar vanalles en nog wat in mijn auto en dan rij ik vaak over ‘Gebrook’. Dat is fijner rijden dan over de Rijksweg, want op Gebrook is er veel groen. En daar hou ik van. Als ik vanuit mijn huis de Rijksweg oversteek ligt er direct links een huis in de verte. Met een groot weiland ervoor en een echte oprijlaan met bomen die zo groot zijn dat ik niet eens kan en durft te schatten hoe oud ze zijn. De poort is altijd dicht. Zo’n smeedijzeren hek – je kent het wel. Ik kijk altijd naar dat huis en denk ‘hoe zou het er toch uit zien’. En weet je waarom ik daar steeds over denk? Omdat één van die verhaaltjes uit dat boekje van pap over dat huis gaat. Er schijnt een spookkamer te zijn…
Vanmorgen ben ik gaan wandelen in de Groote Peel. Op de terugweg heb ik in plaats van afslag Sint Joost gewoon afslag Echt gepakt. Daar kreeg ik vroeger wel eens opmerkingen over, want ‘het is om’. Nouja, dat zal dan wel. Als ik achter het stuur zit, dan bepaal ik gewoon lekker zelf hoe ik rij, haha. En tja, het is gewoon zo groen op Gebrook, dus dat trekt toch aan, nietwaar? Ik had de morgen lekker gewandeld door de natuur en mijn grote camera had ik uiteraard meegenomen. Die lag lekker uit te rusten op mijn achterbank. Ik zag het huis er prachtig bijliggen in de zon. Het huis is helemaal volgegroeid met groen – ik denk ‘gewoon’ klimop maar het ziet er gewoon prachtig uit. Van een afstand in elk geval. Dus ik heb de auto geparkeerd en wat foto’s geschoten. Het paardje in de wei raakte al wat nieuwsgierig in me. Toen ik mijn auto instapte zag ik tot mijn verbazing dat het smeedijzeren hek open stond. Mmm. Ok. Ik heb me vijf tellen bedacht en ben er toen doorheen gelopen. Puur en alleen om te kijken hoe de oprijlaan eruit zag. En die was echt super prachtig! Ik heb wat mooie foto’s gemaakt en met veel plezier thuis bekeken. Toen heb ik het boekje erbij gepakt en nog maar eens de sage doorgelezen. Het was alweer lang geleden. Deze nostalgie doet gewoon iets met me, heerlijk. Hieronder heb ik het verhaal uit het boekje overgetikt. Ik hoop dat dit gewaardeerd wordt door de uitgever en schrijver. En zo niet, dan haal ik het er weer vanaf. Maar eerst trouwens de foto die ik heb gemaakt!
De spookkamer van de Hoos
Op de oude en allen gelegen boerenhoeve ‘De Horst’ in de gemeente Echt (in de volksmond heette de hoeve De Hoos) kwamen meestal boeren en dagloners van de omliggende gehuchten kaart spelen. Op zekere avond werd er wederom gekaart, gemoedelijk gezeten rond de oude eikenhouten tafel bij het schamele licht van een tuitlamp, toen de kaartspelers plotseling overvallen werden door woeste mannen met zwart gemaakte gezichten. De tuitlamp werd omgeslagen en in het donker volgde een worsteling die eindigde met een kreek van een dodelijk gewonde. De bandieten namen de vlucht onder de uitroep: “Nelis, wij zijn gewroken”.
Toen men het licht weer opstak vond men een der boeren dood onder de tafel liggen, een dolksteek door zijn hart! Boer Nelis schrok, want om hem was het kennelijk bedoeld geweest. Maar ongelukkigerwijze hadden de bandieten zijn broer onschuldig vermoord. Van die tafel was het bloed niet meer af te wassen. Zij werd als niet meer bruikbaar op een kamer gezet, waarop zelfden iemand kwam, de tafel werd niet meer gebruikt en de kamer bleef steeds gesloten. Nog vaak na de bewuste avond hoorden de bewoners de weergalm van de doodskreet en het doodsgereutel.
Sindsdien werd de kamer, waar de geest van de onschuldig vermoordde huisde, niet meer betreden en de deur dichtgespijkerd. De mensen wezen ernaar en men noemde het de spookkamer van de Hoos.