De bruiloft van Zeus en Hera

Jow, ik ben weer een (vind ik) erg goed boek aan het lezen. Over Griekse mythes, verteld als een sprookje en lekker leesbaar. Mythos van Stephen Fry. Een bestseller natuurlijk. Er stond een passage in die ik erg grappig vond. Zo grappig dat ik hem genoteerd heb en hieronder heb uitgetikt. Eén-op-één uit het boek. Dus als ik hiermee ontzettende plagiaat pleeg, weet dan dat ik het stuk ook direct weer er vanaf gooi als iemand zich meldt. Al zal dat wellicht niet gebeuren. Maar goed, je weet maar nooit. De passage gaat over de bruiloft tussen Zeus – de koning van de hemel en aarde – en Hera – de godin van het huwelijk en van de vruchtbaarheid. Eigenlijk waren het broer en zus, alleen waren er nog niet heel veel anderen daar. Dus ja dan krijg je dat (blijkbaar). Komptie…

De bruiloft

Nieuwe uitnodigingen om het huwelijk van Zeus en Hera bij te wonen gingen de deur uit, inderhaast bijgewerkt zodat ook dat van Afrodite en Hefaistos erop prijkte. Iedereen die voor de dubbele trouwerij werd uitgenodigd, nam de invitatie gretig aan. Zoiets was in de hele schepping nog nooit voorgevallen, maar die schepping had dan ook nooit een godin gekend als Hera met haar gevoel voor etiquette en haar diepe hang naar orde, ceremonieel en familie-eer.

Wekenlang hadden de nimfen van de bomen, rivieren, briesjes. bergen en oceanen het over niets anders dan dit huwelijksfeest. Ook de lagere goden uit de bossen – de wellustige faunen en de schorshuidige dryaden en hamadryaden – trokken uit ieder bos, woud en dal richting Olympos. Om het huwelijk nog wat extra cachet te geven schonk Zeus zelf enkele Titanen vergiffenis. Niet Atlas, uiteraard, of de al tijden verbannen Kronos, maar de minst bedreigende en gewelddadige, onder wie Iapetos en Hyperion, herkregen hun vrijheid.

Ter verhoging van de spanning van een ceremonie waarnaar toch al door iedereen reikhalzend werd uitgekeken, liet Zeus verkondigen dat wie het heerlijkste, orgineelste gerecht wist te bedenken hem om willekeurig welke gunst mocht vragen. De lagere goden en de dieren raakten opgewonden bij het idee zichzelf in de kijken te kunnen spelen. Muizen, kikkers, hagedissen, beren, bevers en berggeiten bedachten recepten voor gerechten om Zeus en Hera voor te zetten. Er waren taarten. broodjes, koekjes, soepen, terrines van palingvel en pap van mossen en zwammen. Van alles, zoet, zilt, zuur, bitter en hartig, werd op schraagtafels gezet, zodat de koning en de koningin van de goden ervan konden proeven.

Maar eerst werden de twee huwelijken voltrokken. Dat van Afrodite en Hefaistos, en daarna dat van Zeus en Hera. De plechtigheid werd met aandoenlijke eenvoud geleid door Hestia, die de vier een voor een zalfde met aromatische olien, hun geparfumeerde rood toewaaierde en met zachte, welluidende stem hymnen zon over vriendschap, dienstbaarheid en wederzijds respect. Familie en gasten keken toe, velen met een brok in de keel en tranen in de ogen. Een faun die nogal tactloos snotterde wat een prachtig paar Afrodite en Hefaistos waren, werd door een narrige Ares beloond met een ferme schop tegen zijn achterwerk.

Na het officiële deel moest worden vastgesteld wie de culinaire competitie had gewonnen. Langzaam liepen Zeus en Hera langs alle gerechten die stonden uitgestald, en roken, duwden, tikten, proefden, nipten als waren ze culinaire experts. De deelnemers hielden hun adem in. Toen Zeus goedkeurend knikte bij het zien van een wiebelige gelei van hibiscus, kevers en walnoten, slaakte de bedenker, een jonge reiger, Margaret geheten, een gilletje en viel pardoes flauw. Maar ze won niet. De eer viel toe aan de bescheiden bijdrage van een klein, bedeesd dier met de naam Melissa. Zij bood de goden een minuscule amfora, bijna tot de rand gevuld met een kleverig, amberkleurig goedje. ‘Aha’, zei Zeus en doopte er met het air van een kenner goedkeurend zijn vinger in. ‘Dennenhars’.

Maar in de klein amfora zat geen dennenhars. Het was iets heel anders. Iets nieuws. Iets dat smeuïg was maar niet slijmerig, traag vloeibaar m aar niet taai, zoet, maar zonder dat het glazuur van je tanden sprong, en met een geur die de zintuigen bedwelmde van genot. Melissa noemde het honing. Toen Hera een lepeltje in haar mond nam, was het alsof de geur de mooiste weidebloemen en kruiden zoemend over haar gehemelte danste. Zeus likte de achterkant van de lepel af en zuchtte van genot. Het tweetal keek elkaar aan en knikte. Verder overleg was niet nodig.

‘Eh… Het eh… niveau lag dit jaar… lag dit jaar heel hoog’, zei Zeus. ‘Bravo allemaal. Maar koningin Hera en ik zijn het eens. Deze… eh… honing wint de hoofdprijs.’ De andere wezens probeerden hun teleurstelling te verbergen, zetten een sportief gezicht op en waarden zich in een grote halve kring toen Melissa aangesneld kwam om haar beloning op te eisen: een wens die door de oppergod in hoogsteigen persoon zou worden vervuld. Melissa was op enige afstand al klein, en leek nog kleiner toen ze bij het podium was. Ze vloog (want ze kon vliegen, al leker er op de verkeerde plekken zoveel bobbels en uitstulpingen te zitten dat je dat niet zou verwachten) tot zo dicht voor het gezicht van Zeus als ze durfde en zoemde hem deze woorden toe: ‘Gevreesde heer, ik ben blij dat u mijn delicatesse lekker vindt, maar ik moet er meteen bij zeggen dat het heel veel moeite kost om die te maken. Ik moet van bloem naar bloem vliegen om de nectar in het binnenste te verzamelen, en ik kan steeds maar een heel klein beetje opzuigen en vervoeren. De hele dag moet ik, zolang Aether mij licht schenkt om te zien, nectar zoeken, drinken en terugkeren naar mijn nest. Ze leg ik enorme afstanden af. En ook dan heb ik aan het eind van de dag maar een minieme hoeveelheid nectar, die ik via mijn geheime proces kan omzetten in de delicatesse die u zo behaagt. Voor het vullen van de kleine amfora in uw hand heb ik vierenhalve week nodig gehad. Dus u begrijpt vast wel dat het een arbeidsintensief proces is. De geur van honing is zo intens, zo ravissant en zo onweerstaanbaar dat velen mijn nest komen plunderen. En dat doen ze straffeloos, want ik ben maar klein, en het enige wat ik kan doen is boos zoemen en aandringen op hun vertrek. Een hele week werk kan verloren gaan als een wezel één keer zijn poot erin steekt of een berenjong één lik neemt. Dus mag ik een wapen hebben, Majesteit? U hebt de schorpioen, die niets eetbaars maakt, een dodelijke angel gegeven, en de slang, die alleen maar de hele dag in de zon ligt, beschikt over giftanden. Geef ook mij, grote Zeus, zo’n wapen. Een dodelijk wapen, dat iedereen die mijn kostbare voorraad honing probeert te stelen het leven beneemt.’

Zeus fronste zijn wenkbrauwen, donker en dreigend. Aan de hemel rommelde het en kolkend begonnen zich ware wolken samen te trekken. De dieren werden onrustig, en zagen ontsteld hoe het licht doofde en wilde windvlagen aan de feestelijke tafelkleedjes en de glanzende gewaden van de godinnen rukten. Net als andere drukbezette, belangrijke lieden moest Zeus niets hebben van moeilijk gedoe of zelfmedelijden. Dus dit malle kleine vliegding wilde een dodelijke angel? Hij zou haar een poepje laten ruiken. ‘Ellendig insect’, tierde hij. ‘Hoe durf je zo’n monsterlijke beloning te vragen. Een talent zoals het jouwe moet met anderen gedeeld worden, en niet gierig voor jezelf worden gehouden. Niet alleen zal ik je verzoek afwijzen…’

Melissa onderbrak hem met een bozig hoog gezoem. ‘Maar u hebt uw woord gegeven.’ Alle aanwezigen hapten naar adem. Waagde ze het echt om Zeus in de rede te vallen en zijn eer in twijfel te trekken? ‘Voor zover ik weet’, gromde de oppergod, met een ijzige zelfbeheersing, die veel angstaanjagender was dan een woedende uitval, ‘heb ik toegezegd dat dat de winnaar mij om een gunst mocht vragen. Ik heb niet beloofd dat ik die ook zou vervullen.’ Teleurgesteld liet Melissa haar vleugels zakken. ‘Maar’, zei Zeus, terwijl hij zijn hand ophief, ‘van nu af aan wordt het verzamelen van honing je gemakkelijker gemaakt, want ik verordonneer dat je dat niet langer in je eentje hoeft te doen. Je zult koningin worden van een hele kolonie, een zwerm productieve onderdanen. Bovendien zal ik je een dodelijke en ook pijnlijke angel geven’.

Verheugd hief Melissa haar vleugels. ‘Maar’, zo ging Zeus door, ‘de steek van die angel zal weliswaar pijnlijk zijn voor de gestokene, maar dodelijk voor jou en je soort. Aldus beschik ik.’ Voor het laatste rommelde de donder, toen begon de hemel op te klaren. Meteen voelde Melissa iets in haar bewegen. Toen ze omlaagkeek, zag ze dat er uit haar onderlichaam iets langs en duns en scherps tevoorschijn kwam, als een soort langs. Het was een angel, zo scherp als een naald, maar uitlopend in een venijnige weerhaak. Met een wilde vleugelslag, een zacht zoemen en een laatste jammerende gons vloog ze weg.

Meli is nog steeds het Griekse woord voor honing en het is waar dat voor een bij steken een suïcidale optie is. Als een bij probeert weg te vliegen nadat zij haar angel, mét die weerhaak, in de huid van haar slachtoffer heeft gestoken, rijt ze haar lichaam open. De veel minder nuttige en vlijtige wesp heeft zo’n weerhaak niet, en kan dus net zo vaak steken als ze wil, zonder zich in gevaar te brengen. Maar ja, de wesp, hoe lastig ook, heeft nooit zelfzuchtige, hoogmoedige eisen gesteld aan de goden. Het is ook waar dat de wetenschappelijke naam voor de orde van de insecten, waartoe de honingbij behoort Hymenoptera is, het Griekse woord voor huwelijksvleugels.

Zeus: ‘Voor mijn gemalig, mijn geliefde vrouw, zegen ik deze amfora. Nooit zal ze leeg zijn. Eeuwigdurend zal ze ons voeden. Wie deze honing proeft, zal nooit oud worden of sterven. Dit zal het voedsel der goden zijn, en, vermengd met het sap van vruchten, zal het ook de drank der goden zijn.’

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *