Verrassend mooi Zuid-Engeland
Pieppiep: de wekker gaat, maar dat is onzin, want de kleintjes zijn al wakker en hebben ons wakker gemaakt. Zoals elke dag. Lekker vroeg vertrokken om half zeven. Rit van een kleine vier uur naar Calais. We gaan naar Engeland met de auto en dan de auto op de trein via Leshuttle. Beetje last minute ingeving, maar dat zijn vaak de leukste. Je moet er ruim een uur van tevoren zijn en we komen rond 10.45u aan. Op het scherm kunnen we kiezen een halfuur eerder dan gepland de overtocht te maken en dat doen we. De 35 minuten op de trein zijn zo voorbij en dat heeft er alles mee te maken dat iedereen een dutje doet.
Links rijden: van Dover naar Eastbourne
Eenmaal aangekomen in Engeland is het even wennen: links rijden. Waarom doet men dat hier? We maken een rondje door Dover en stappen onze eerste pub binnen voor een lekkere maaltijd en pot bier. Bangers and mash voor 8 pond – dat is nog eens goed te doen. Eenmaal buiten regent het ineens pijpenstelen. Jolijn en Fijs hebben hun paraplu klaar en Lea fist er snel eentje op in een of andere winkel. Ik doe het met m’n waterdichte jas met capuchon. Na een poosje stappen we de auto in en rijden naar de Witte krijtrotsen van Dover. Eenmaal aangekomen is het verschoningstijd. De ene luier zit nog voller dan de andere en omwille van de stank leggen we de vieze luiers op de auto. We lopen een paar tientallen meters door en staan aan de rotskliffen. Je ziet de haven van Dover en aan de andere kant de krijtrotsen. Het contrast is erg groot. Na wat survivaldingen drink ik een kop koffie en stappen we de auto in. De meeuwen hebben de vieze luiers vakkundig ontmanteld – geweldig. Auto in, iedereen slaapt, podcast op en rijden maar. Het is nog steeds even wennen en de weg voert ons langs van allerhande begroeide en beboste kronkelwegen. Door naar Eastbourne, waar bij aankomst de pier mooi verlicht is in het donker. We slapen in een aparthotel en dat is prima. Nog even een rondje wandelen en we crashen bii een super leuke Italiaanse tent voor ons avondeten. Dat gaat er goed in en voldaan gaan we terug naar ons appartement. Kinderen het bed in, wij ook en goede nacht.



De rijtrotsen Beachy Head en Seven Sisters naar Arundel
De dag erna begint vroeg, want Fijs is al om half 6 wakker. Wat overigens half 5 blijkt de zijn, want de iPad heeft de tijd niet bijgewerkt. Heerlijk. We wandelen naar het strand en splitsen even – auto laden. Eenmaal terug lekker brunchen bij Bistro Pierre. Eentje zit te verven en de ander speelt met treintjes op de grond. Maar dat mag echt niet van de serveerster, waarbij ze er ook niet echt vriendelijk bij kijkt. Daarna laatste spullen pakken, auto in en op naar de hoogste krijtrots van het VK: Beachy Head. Het is een mooi uitzicht daar bovenop die klippen – toch maar goed opletten. Daarna naar de Seven Sisters, lekker gevulde pastry gegeten en de auto in waarbij we bij een leuk tuincentrum stroppen. Met een kinderdeel wat een compleet museum is dat gaat over de aarde, botanische tuin, dinoshow en binnenspeeltuin. Nadat we weer in de auto zitten rijden we door naar onze slaapplek voor deze nacht: Arundel. Een pittoresk dorpje met van allerhande winkeltjes en eettenten met ook nog eens een immens kasteel dat er bovenuit kijkt. Het is een heerlijke plek en we hebben een eigen huisje met twee verdiepingen: de kinderen zijn helemaal enthousiast. We gaan een rondje op verkenning uit en ploffen uiteindelijk neer bij the Red Lion voor een lekkere beef pie met Guinness. Het puntje van m’n tong is bij het tikken van deze tekst nog steeds verbrand, maar dat mag de pret niet drukken. We springen redelijk vroeg het bed in en slapen grandioos ‘uit’ tot 7u!
De koffers zijn al gepakt, Fijs en ik laden de auto en intussen maken we een rondje door Arundel. Het kasteel is immens met daarnaast nog een kerk. Er is lokale markt vandaag – een farmer market met allemaal lekkernijen. Ik tik twee pies pond op de kop met paddestoelen – ‘voor onderweg’. We crashen bij een tentje waar we lekker ontbijten. Lea heeft de vegan English breakfast met twee eieren, ik een toast met paddenstoelen. Heerlijk. De kindjes smikkelen lekker aan zuurdesembrood met roomboter en pikken hier en daar wat mee. Daarna is het tijd om te gaan, want we moeten voor 10u het huis uit.






De Victoriaanse pier in Brighton en de B&B in Worthing
Hup: de auto in. Die is lekker volgeladen en we stoppen bij een plek die ‘swanbourne lake ‘ heet. Een charmant water met ontzettend veel eenden, duiven en meeuwen. Ernaast ligt een klein theehuisje. We lopen een klein stukjes, kindjes voeren al lachend de watervogels en dan is het tijd om de auto weer op te zoeken. Op naar Brighton! Eén van de grootste steden van Engeland en beroemd om de Victoriaanse pier. Het is wat vergane glorie, maar heeft ook zeker z’n charme. Het is een beetje frisjes, waait wat en de zon is er niet echt. Dit is het beeld van Engeland dat ik ken, misschien wel van Phil en Kirstie als ze weer op zoek gaan naar huizen voor Engelse mensen. Van die volledig gemeubileerde huizen met meubels en kleuren van 100 jaar geleden. Dat programma keek we vroeger thuis altijd wel een keer op zondagmiddag. We bezoeken de pier en lopen via 50 speelautomaten door langs kraampjes en tentjes tot we aan het pretpark zijn aangekomen. Fijs en Jolijn zijn super enthousiast en ik moet zeggen dat het ook gewoonweg een leuke plek is. Na ritjes op vanalles en nog wat lopen we de stad in. Daar is het druk. Erg druk. Als de kindjes moe (lees: ook wat vervelend) beginnen te worden, is het tijd om te gaan. We crashen nog bij een all-you-can eat pizzaria waar we best wel smikkelen. Nog nooit in zo’n tent geweest, maar als ouders van kleine kinderen bevalt dit.
En weer terug – nu naar een farm B&B die we hebben geboekt. Als tussenstop gaan we nog langs de Devils Gate – tip van Melvin. In de vroege avond komen we aan bij onze b&b die super charmant is. Hij ligt in Worthing en heet Old Selden Farm. De hele bovenverdieping van een huis is van ons, het is lekker ruim, er ligt warme vloerbedekking en de badkamer is interessant. Met allemaal bloemetjes op de wc pot, bad en badkamermeubel. Het ligt aan de rand van het South Downs National Park. Na een uurtje de kamer verkennen en even wat rusten maken we een kleine wandeling en ploffen neer in een gezellige -soort-van huiskamer in The World’s End – herberg. De kindjes delen een lekker curry en Lea en ik nemen de pie met Guinness. Heerlijk en ik sla het toetje – tot teleurstelling van de anderen – over. We gaan naar onze kamer, de kindjes slapen snel in en wij ook. Truste.





Prachtig Whitstable en Canterbury
Na een lekkere nacht is het tijd voor een full English breakfast. Dat eten die Britten hier trouwens niet elke dag, zoals elke toerist dat denk. Nee, alleen met speciale gelegenheden. We worden hartelijk begroet en er wordt alles in het werk gesteld om het ons maar de zin te maken. “Bij de reviews las ik dat deze man heel aardig is”, zegt Lea. En dat klopt, want deze man is hartelijk, is vrolijk, praat met ons en regelt daarnaast ons ontbijt. Het is lekker en we zitten vol. Tijd om weer alles te pakken en onze soort-van-laatste dag in te gaan.
Met de auto – het links rijden gaat nog steeds bijzonder goed – koersen we naar een kleine havenstad. Whitstable. Vooral bekend vanwege de oesterteelt die er sinds de Romeinse tijd plaatsvindt. We parkeren de auto, sluit hem aan op de laadpaal, die werkt weer niet, auto op andere plek en dan aan de loop. Vanaf het begin voelen we ons hier thuis – het is een heerlijke plek aan het water.
Bij een kraampje koopt Lea een full-package viskit. Emmer, aas en visnet met touw en zakje waar het aas in kan. Er staan al wat andere mensen te vissen langs de kade. Aas in het zakje, net laten zakken en wachten tot we beet hebben. Het duurt even, maar dan dienen de kleine krabben en garnalen zich aan. Die garnalen zijn trouwens zo makkelijk nog niet, want ze kunnen springen! Intussen smikkelen we van de verse gebakken kabeljauw en inktvis en genieten van de omgeving. Eindstand: drie krabben, 6 garnalen en een mini visje.
Eigenlijk willen we nog niet weg, maar het is al 15.00 uur en we gaan nog naar Canterbury. Daar willen we ook nog wat zien, dus met halve pijn in het hart stappen we de auto in en koersen naar hotel Victoria. Dat is een hotel van ‘vergane glorie’ zoals veel reviews zeggen. Maar in alle eerlijkheid: wij houden ervan. Vloerbedekking op de grond, ouderwets interieur, maar een lekkere kamer, badkamer met bad en totaal niks van schimmel en een super knus restaurant a la bruin-café sfeer. We ploffen even neer en gaan dan wandelend naar het centrum. Vanuit het hotel is de grote kathedraal al te zien.
We lopen het centrum in en ik ga met Jolijntje naar de Canterbury Cathedral. Entree kost iets van 18 pond en dan kun je een jaar lang erin. De kathedraal heeft altijd iets mystieks gehad in mijn hoofd. Ik heb jaren bij de fanfare gezeten en we speelden geregeld een mooie koraal: Canterbury Choral van de Belgische componist Jan van der Roost. Met die muziek in mijn hoofd loop ik door deze immense kathedraal. Het is een mooie kerk en de verschillende delen zijn interessant. Achter liggen allemaal belangrijke figuren uit de Britse geschiedenis, waaronder aartsbisschoppen en leden van het koninklijke huis. Na een halve chocomel in een vegan tentje ertegenover gaan we ‘huiswaarts’. We ploffen neer in het gezellige restaurant en voor mij een hartige maaltijd: worst met aardappelpuree, groentes en jus. Lekker.







De tijd in Engeland is omgevlogen en de sfeer en omgeving heeft ons erg gepakt. Het was werkelijk heerlijk hier. Eenmaal thuisgekomen zijn wel al aan het kijken waar we komende zomer allemaal naartoe kunnen – met een voorkeur voor de Jurassic Coast, Devon en Cornwall.