De tempeliers
Al jaren ben ik een fan van de Amerikaanse schrijver Steve Berry. Door het lezen van het boek ‘De erfenis van de tempeliers’ werd ik meegenomen in een interessant stuk historie. In dit boek staat de Orde van de Tempeliers centraal – de Orde van de Arme Ridders van Christus en de Tempel van Salomo, in het Latijn Pauperes commilitones Christi Templique Solomonici. De Tempeliers bezaten ongekende rijkdommen en hadden in de middeleeuwen de absolute macht over koningen en pausen, totdat zij door de inquisitie werden vervolgd en uitgeroeid. Met deze uitroeiing verdwenen ook hun schatten van de aardbodem.
In de erfenis van de Tempeliers staat centraal dat de Tempeliers na hun “uitroeiing” zijn blijven bestaan. De Orde is na de executie van grootmeester Jacques de Molay in 1307 op zoek na de schatten van de orde: de Grote Nalatenschap. Hoofdpersoon hierbij is Cotton Malone, die wordt opgeschikt wanneer zijn vroegere vriendin en baas Stephanie vlak voor zijn ogen het slachtoffer wordt van een gewelddadige diefstal. De dief bleek het voorzien te hebben op het dagboek van haar ex-man, die vele jaren onderzoek had gedaan naar de verdwenen schatten van de Tempeliers, waaronder – naar men fluistert- zich de botten van het lichaam van Jezus bevinden. Cotton en Stephanie beginnen samen een zoektocht naar de geheime schat van de Tempeliers. Hierbij komen ze in aanraking met een excentrieke miljonair en tevens vriend van Cotton. In oude kerken, begraafplaatsen en schilderijen vinden ze aanwijzingen die hun steeds dichter bij de schat brengt. Ondertussen probeert de nieuwe leider van de orde van de Tempeliers zelf de schat te vinden en hij zet alles op alles om Cotton en Stephanie voor te zijn. Er ontstaat een kat en muisspel waarbij verschillende belangen betrokken lijken te zijn. Cotton en Stephanie ontmoeten bondgenoten en vijanden die hen helpen of tegenwerken bij hun zoektocht, die dwars door Europa voert.
Als basis voor het boek wordt door Steven Berry het mysterie rondom de kerk van Rennes-le-Chateau in Frankrijk gebruikt. Hierover zijn tal van boeken geschreven over de meest uiteenlopende theorieën (aanwezigheid Heilige Graal, regio van de Tempeliers etc.). Centraal hierin staat de pastoor van Rennes via onduidelijke redenen grote rijkdommen heeft verworven. De bron van zijn rijkdom blijft tot op de dag van vandaag een mysterie dat blijkbaar nog steeds weet te boeien, aangezien er ieder jaar nog duizenden toeristen naar Rennes komen. Steve Berry geeft echter een nieuwe draai aan het verhaal en combineert het mysterie van Rennes met de verloren rijkdom van de Tempeliers. Het resultaat is een boek dat feiten met fictie verweeft en een ontzettend spannende thriller oplevert.
Het boek heeft vanaf de eerste pagina een enorme dynamiek in zich, en is qua genre vergelijkbaar met boeken van Dan Brown, zoals het Bernini Mysterie. Op de een of andere manier weet Berry echter het verhaal ontzettend goed op te bouwen, waardoor alsmaar de spanning aanwezig is en uitnodigt om verder te lezen. De Erfenis van de Tempeliers is een van de beste boeken die ik heb gelezen.
Achtergrond: Orde van de Arme Ridders van Christus en de Tempel van Salomo
De Tempeliers waren een katholieke monnikenorde die ten tijde van de kruistochten in de 11e tot de 13 eeuw na Christus, een Heilige Oorlog tegen de moslims voerden in het Heilige Land. Ze waren gestructureerd als een monnikenorde en militair ingesteld en geschoold als een ridderorde. Ze zijn officieel erkend door de Katholieke Kerk omstreeks 1129 en bleven bijna 200 jaar bestaan. In deze tijd is de orde enorm machtig en rijk geworden. De voornaamste bron van inkomsten waren schenkingen. De Tempeliers kregen ettelijke duizenden giften van koningen, graven, pausen, kardinalen, bisschoppen, landheren en eenvoudige lieden. Naast de commanderijen ontvingen ze geld, kerken, kloosters, gastenverblijven, ziekenhuizen, huizen, tuinen, markten, molens, smidsen, et cetera. Die goederen begonnen dan zelf winsten voort te brengen. De opbrengsten van de commanderijen werden regelmatig aan het hoofdkwartier afgestaan. De Tempeliers hadden vele parochiekerken die geld opleverden via missen en collecten.
Hun macht en rijkdom was zo enorm dat de Frans koning Filips de Schone er alles aan deed om de orde te vernietigen, na allereerst jarenlang van hun diensten gebruik te hebben gemaakt. Dit omdat hij (1) geen paramilitaire organisatie op zijn grondgebied die aan zijn gezag ontsnapte, en (2) hij wilde zijn lege schatkist vullen met de bezittingen van de orde. Koning Filip kreeg de kans om in te grijpen door het verraad van een voormalige tempelier, een zekere Esquiu de Florian, die hem verschrikkelijke verhalen vertelde over godslastering, seksuele uitspattingen en duivelaanbidding binnen de orde van de Tempeliers. Dit was het excuus waar Filip heel die tijd op had zitten wachten om in actie te kunnen treden. In de nacht van 12 oktober op 13 oktober 1307 werden door officieren van de koning over heel Frankrijk zo’n 15000 mensen gearresteerd. Daaronder bevonden zich niet alleen Tempeliers, maar ook bedienden en arbeiders op de landgoederen van de Tempeliers. Van de Tempeliers zelf werden er zo’n 2000 aangehouden, onder wie ook grootmeester Jacques de Molay. Al de gevangenen en hun bezittingen kwamen onder het beheer van de Franse koning. De Orde van de Tempeliers werd beschuldigd van ketterij. De gevangenen werden beschikbaar gesteld aan de inquisitie. Deze kerkelijke rechtbank ging er altijd van uit dat ze gelijk had en de beschuldigingen juist waren. Wie bekende, kreeg vergiffenis. Wie ontkende, kreeg de doodstraf. Wie zijn bekentenis herriep, kreeg zeker de doodstraf. Het staat vast dat de meerderheid van de gevangenen gemarteld werd. Op 24 oktober 1307 ging ook grootmeester Jacques de Molay door de knieën. Hij bekende dat men hem tijdens zijn toetreding 42 jaar vroeger gedwongen had om het beeld van Christus te verloochenen en op het kruis te spuwen. Hij geloofde dat men hem niet anders behandeld had dan de anderen. De volgende dag herhaalde hij zijn verklaring in het openbaar. Daarna onderschreven 38 leden, onder wie de hoogste leiders, ten overstaan van een groep toehoorders de verklaring van de grootmeester. Daarmee kon Filips zijn actie gemakkelijk rechtvaardigen. Vele tempeliers, onder wie grootmeester Jacques de Molay, zijn op de brandstapel levend verbrand. Op 3 april 1312 deelde paus Clemens V mee aan het concilie dat hij besloten had om de tempelorde op te heffen zonder haar te veroordelen voor ketterij.