Blog ‘IJsland: verrassend koud en beeldschoon’
IJsland is geweldig, ruig, heeft schitterende natuur, is (nog) ongerept en voelt niet toeristisch aan. Iets wat veel andere landen tegenwoordig niet kunnen zeggen. Heel vaak worden mooie plekken in de wereld verguisd met entreepoorten, souvenirshops en afzetlinten. En laat staan de massa paparazzi die overal en altijd kiekjes maken. IJsland is anders. Heeft gewoon heel veel natuur en is echt ‘naturel’. Rondrijden in je auto, parkeren als je iets moois ziet en dan lopen. Op pad. Maar ga wel op tijd ergens eten, want in het buitengebied zijn er weinig restaurants. En als ze er al zijn, zijn ze maar tot 20u open. En zelfs in Reykjavik is het opletten, daar hangen de bordjes ‘closed’ al om 22u op de deur. Jammer met een rammelende buik. Maar buiten dat alles: ik heb geweldig genoten van deze reis met als afsluiter de laatste dag – geheel onverwacht – het mooie noorderlicht. Echt? Ja echt.
Donderdag: naar het koude (?) IJsland (!)
Zoals elke vakantie heb ik mijn koffer erg last-minute gepakt. Een voorbode om iets te vergeten denk ik dan, maar toch weerhoudt het me er niet van om op het laatste moment te pakken. Ik kom pas in de vakantiemodus als ik ook echt de spreekwoordelijke deur op het werk achter me heb dichtgedaan. Donderdagmorgen komt Frans ons ophalen. Een privéchauffeur met de bus van BLM. Geweldig. Heeft Rob goed geregeld. Alles ingepakt en op weg naar Schiphol. Totaal geen verkeer op de weg dus ‘veel te vroeg’ daar aangekomen. Inchecken, lekker broodje eten en de vlieger van Icelandair in. Mooi vliegtuig met een cool schermpje, maar ook hier begint het knellen van m’n knieën tegen de voorganger na een uurtje op te spelen.
We vliegen naar Reykjavik, ofja, naar Keflavik wel te verstaan. Op zo’n 45 minuten rijden van hoofdstad van IJsland. Terwijl alle internationale vluchten toch echt naar Reykjavik vliegen. Klopt niet, blijkt dus. Maar wat maakt het uit. Onze vette Suzuki Vitara 4DW automaat met spikes in de banden staat klaar na nog een aanvullende 70,- afgetikt te hebben. Hoezo verborgen kosten? Met ook nog het risico dubbele verzekeringen aan te schaffen. Want ja, die vriendelijke man op het vliegveld weet helaas niet wat wij exact hebben geboekt. ‘Gaat via de tussenpersoon’. Jaja. Trouwens: als je in het IJslands drie keer ‘jaja’ hoort, dan betekent dit voor de hele groep: ‘kom op, verder alsjeblieft’.
De huurauto is een genot. Rijdt lekker en direct de stoelverwarming op standje 100 graden Celsius. En dan via een adresje in Keflavik waar we onze sleutel van het huisje oppikken via Reykjavik en Selfoss naar Bláskógabyggð. Middenin de – en dat blijkt pas de dag erna – super mooie Golden Circle. Na een dik halfuur op pad te zijn, is het al donker en rijden we in een (on)waarschijnlijk prachtig landschap zonder er iets van te zien. Behalve dan de opvliegende sneeuw die voor een heuse sneeuwstorm zorgt. We rijden hier een dik halfuur in. Best cool, maar wel opletten geblazen om op de weg te blijven. Je weet maar nooit hoe diep de greppel of rivier naast je is. Gelukkig hebben we stoelverwarming… Aangekomen bij onze bestemming ligt ons huisje voor de komende dagen in een soort van vakantieparkje met houten cottages. Een solide slagboom verspert ons de kans om bij ons huisje te komen. Een verlaten hoofdgebouw biedt geen solaas, net als 5x het nummer bellen van de eigenaar. Inventief als we zijn en met de kracht van onze Vitara zien we een kleine opening tussen twee bomen. Even gassen met die automaat en we staan naast onze gezellige cottage! De eerste avond horen we onze kleine vriend onder de keuken haastig proberen om in ons gezelschap te zijn. Is het een trol? Een elf? Of een gewone huismuis? No clue…
Tips: ga naar IJsland. Check je autoverzekeringen vooraf en sluit niks aanvullends af op het vliegveld. Probeer op diesel te rijden, dat scheelt een hoop brandstofkosten.
Vrijdag: wat een omgeving! Golden Circle doet z’n naam eer aan. En €11,65 voor een biertje.
Vrijdag begint zoals elke vrijdag. Met een kop koffie. En zelfs de oplos-Nescafé doet het goed. Met een lekkere bol en echte IJslandse Gouda kaas als ontbijt. We hebben zo’n 2kg aan plakken denk ik zo, want dit pak was verreweg het voordeligste bij de Kronan supermarkt gisteren. We gaan vroeg (maar niet te vroeg, het is tenslotte vakantie) op pad en rond 9u ’s morgens begint het licht te worden. Nu zie je pas hoe adembenemend de omgeving is. Enthousiast van al dit moois stoppen we op heel veel verschillende plekken op weg maar Geysir. Er is zoveel moois te zien en te ontdekken. Geen idee waar we allemaal zijn geweest, maar het is schitterend en de originele IJslandse paarden (ooit gefokt door de Vikingen, in IJsland mogen geen paarden worden ingevoerd) zijn vriendelijker dan ooit. Tenminste, dat denk ik. Geysir is ook leuk om te zien, maar vooral de lichte geur van zwavel maakt het samen met het spuiten van Geysir’s broer (of zus) Strokkur. Door naar een aanrader in de winter: de watervallen van Gullfoss. Een dikke tip: parkeer de auto ongeveer een kilometer voor Gullfoss en wandel en kijk uit over de imposante, grote kloof waar de waterval de bron van is. Dat zie ik overigens pas later. Een geweldig uitzicht. Dat dit bestaat op deze wereld. Het waait lekker hard, het is koud en je voelt dat je leeft.
Met een grote koek op vervolgen we naar het Pingvellir nationaal park. Je kunt er duiken – dit slaan we over, ziet er te toeristisch uit – maar ook heerlijk wandelen. Een supermooi natuurgebied, met watervallen, rivieren, een kerk en vooral prachtig uitzicht. De wind is snijdend koud en dit maakt het nog specialer. Een bezoekje kost ongeveer 4,-. Parkeer je auto ergens op één van de vijf parkeerplekken en start met lopen! Na afloop tijd voor een warme kop koffie. We belanden op weg naar Hvagerdi in een of ander 4,5 sterren hotel. Het kerstbuffet wordt al voorbereid en de barman is aardig. Klinkt vreemd, maar blijkbaar is het 26 dagen kerst in IJsland. Het zou wel eens een duur grapje kunnen worden. Na een kop koffie pakken een een lekker IJslands Viking biertje. M’n duurste biertje tot nu toe (zo zag het in het hotel wel al uit, eigen schuld…) van 1400 Kroon. En dat is 11,65 euro. Slik. Maar het smaakte meer dan goed bij de gezellige kerstboom.
Hvagerdi halen we niet, maar wel Laugarvatn Fontana waar het lekker relaxen is in de buitenbaden en sauna’s. Het is wel akelig koud buiten in m’n teenslippers en zwembroek. Echt rennen om van bad tot bad te gaan. Al zullen de diehard IJslanders het zo ook wel doen. Een belevenis op zich die erg de moeite waard is. Zo ook de met zwavelmist gevulde sauna’s. Even lekker bijkomen van alles in het warme, blauwe water.
Na 20u rollen we het water uit op zoek naar een plek om te eten. Ay. Dat is niet makkelijk. Het eerste restaurant skippen we met een kop soep voor 15,-. Terwijl we toch al echt goed genesteld waren in het warme restaurant. Na zeker een uur rondrijden blijkt dat alles (ja alles) is gesloten. Met een rammelende maag gaan we de tank maar eerst volgooien en op weg terug naar Úthlíd. Het tanken werkt wel maf, want vooraf moet je aangeven voor welk bedrag je tankt. Knap hoe die IJslanders kunnen inschatten hoeveel ze nodig hebben om de tank vol te gooien. Nouja, zo werkt het in IJsland dus ook voor ons. In het huisje via de secret escape langs de slagboom smaakt de tosti met ketchup die de vorige bewoners ons hebben achtergelaten, meer dan goed. Al waren ze net-aan op tijd (naja eigenlijk 2 minuten te laat) onder de grill vandaan. Al deert dat onze vriend onder de keuken niet, hij laat weten graag mee te eten…
Tips: pak een auto en rij zelf de Golden Circle. Ga zeker ergens voor 18u eten.
Zaterdag: een lange rit van 750km langs adembenemende landschappen naar het schitterende Jokulsarlon gletsjermeer en Skaftafell. Doen!
Vroeg op. Want we moeten veel en lang rijden. In totaal zo’n 700km langs de hele zuidkust van IJsland. We hebben om 14u een gletsjerwandeling op de Vatnajökul geboekt en willen vooraf het – zo heb ik in alle blogs gelezen – schitterende gletsjermeer Jokulsarlon met drijvende ijsblokken zien. Even voor 6’en zitten we in de auto in een pikzwarte omgeving met de eerste drie kwartier een schuivende Vitara op de binnenlandse ijswegen. Gelukkig kan ik aardig karten en zag ik pas hoe Max Verstappen zijn Red Bull netjes uit de vangrail hield in Sao Paulo. Makkie.
Op het moment dat de zon opkomt zien we hoe het ijs is vervangen door groen en rood. Net daarvoor hebben we in het donker de grote waterval Seljalandsfoss bekeken. Kwamen we toevallig tegen. Het blijkt de meest gefotografeerde waterval van IJsland. Alleen niet zo best in het donker op de foto te zetten. Rijden we eerst door een winter wonderland, even later rijden we op een maaneiland met bemoste heuveltjes om ons heen. Weer even later een rood berglandschap, alsof we op roadtrip in Amerika zijn. Het eten op deze reis zit ons tot nu toe niet echt mee, de buik rammelt weer en er is weinig te bikken onderweg. Toch weerhoudt ons dit niet om te stoppen waar we willen, al is het wel belangrijk nog genoeg tijd (zonder druk) te hebben in Jokulsarlon. De papieren kaart van IJsland doet ook goede dienst. En ook de goedkope go-pro camera van 55,- van de Mediamarkt doet het goed buiten de auto. En laat ik dan de lekkere stoelverwarming maar niet vergeten.

Na het plaatsje Vik (in de aanloop van onze reis veel over gehad, we dachten eerst hier het huisje te hebben) zien we dan eindelijk een tankstation met eetgelegenheidsding. Wat achteraf blijkt in Kirkjubæjarklaustur. Dat hadden we kunnen weten… Inkopen maar! Het is nog vroeg, maar het broodje hotdog gaat er goed in. Daar staan de IJslanders bekend om en het smaakt. Eigenlijk wel naar meer. Rob neemt er nog eentje, net als een gratis chocomel (á €4,50). Gratis refill toch in dit tankstation? Of toch niet? Een kort gesprek met de dame achter de toonbank over de hoge prijzen in IJsland levert niet veel op. ‘I only work here’, is wat er uit komt. Vreemd volk die IJslanders.

De tocht vervolgt met diverse stops, onder andere bij een gletsjermond om uiteindelijk bij het Jokulsarlon ijsmeer uit te komen. De eerste indruk is ‘niet speciaal’, maar na een paar minuten slaat dat compleet om. We hebben de auto een dikke twee kilometer voor het bezoekerscentrum geparkeerd en dat loont. Via de heuveltjes wippen we zo het meer binnen en het voelt alsof we het helemaal voor onszelf hebben. En dat is ook nagenoeg zo, want buiten de kleine poppetjes in de verte bij de officiële ingang is er he-le-maal niemand. Behalve een aantal zeehonden. En heel grote ijsblokken in van allerhande blauwtinten. Een eigen stukje natuur in IJsland, zo voelt het.
Na lekker uitgewaaid te zijn, het voelt hier zelfs niet eens erg koud, maken we de wandeling terug, springen in onze Suzuki en rijden terug naar het startpunt van Skaftafell Nationaal Park. Dit is het beginpunt van onze geboekte gletsjertocht op de Vatnajökul. Het gaat allemaal vlotjes, allemaal ijsspikes zodat we goed over de bevroren gletsjer kunnen lopen, busje in en na 10 minuten een dropoff op de gletjermond. We gaan de Svínafellsjökull bewandelen. De groep is een 10 man groot, al zien we direct 6 Chinezen die niet echt lekker snel over het ijs lopen, constant handschoenen verliezen en vooral druk zijn met foto’s, foto’s en o ja, foto’s. De wandeling is super mooi, maar de snelheid (of zeg maar traagheid) van een deel van onze groep begint wel te vervelen na 1,5u. Het mag voor mij wel spectaculairder, echt klimmen en afdalen en wat meer risico. Na een dikke 2,5u gaan we terug en gaat de zon onder in Skaftafell. Dat levert een super mooie omgeving op. Echt ongelofelijk. Na de afdaling de ijzers weg en lekker met de boemelbus terug.
Deze avond willen we toch echt ergens iets warm eten! We zijn verdorie op vakantie! Onze gids raadt ons een fijn restaurant aan in Kirkjubæjarklaustur. Geen idee hoe je dat enigszins goed uitspreekt! Na een drie kwartier rijden met 120km en een geweldige zonsondergang voor en naast ons zien we dan eindelijk het restaurant. Na allereerst toch het tankstation te zien waar we op de heenreis hebben gegeten. Dat zal toch niet het restaurant zijn… gelukkig niet. Honger! Het blijkt pas om 18u open te gaan, wij zijn er om 17.55u. Het vriest dat het kraakt, de mensen van het restaurant staan lekker warm binnen en zien ons staan. Maar de deur gaat pas stipt om 18u binnen. ‘Yes! Our first warm meal of this holiday’ roep ik bij binnenkomst. De bardame kijkt even nors als daarvoren. Jaja. Gek volk die IJslanders. Ze lachen te weinig. Van de vier voorgerechten blijkt er maar eentje aanwezig. Maar ook die smaakt! En de dikke hamburger gaat er ook in. Lekker.
Onze terugreis naar Bláskógabyggð ligt nog voor de boeg. Zo’n 230 kilometer te gaan, een kleine 3u rijden nog. Jammer genoeg is de zon helemaal onder en kunnen we niet meer genieten van de prachtige omgeving. Goed op de weg letten, snelheid iets omhoog en gassen. We komen laat in de avond aan. Een dag van meer dan 16u IJsland. Een autorit van zo’n 700 kilometer. Maar wat een dag. Geweldige indrukken, sfeer, omgeving. Wat een schoonheid. Ik heb het er graag voor over! En Rob ook. Onze vriend onder de keuken is er ook weer, hij heeft op ons gewacht. Truste…
Tip: als je de hele zuidkust rijdt, boek dan vooraf een overnachting ergens middenin (bijvoorbeeld Vik).
Zondag: verder touren door het mooie IJsland. En op naar de hoofdstad.
Het voelt niet als zondag. Het zou werkelijk elke dag van de week kunnen zijn, maar geen zondag. Onze koffers zijn al gepakt, want we hebben alweer onze laatste nacht in het huisje geslapen. Vanavond en morgenavond slapen we in Reykjavik. Het laatste brood gebruiken we wederom voor een lekkere tosti. Deze keer alleen niet half verbrand onder de grill. Maar helemaal niet-verbrand en toch lekker knapperig. Als we de auto hebben ingeladen, ontdekt Rob in de kleine hal een sleutelhanger met daaraan een kleun zwart kastje. Met één knop erop. Oeps, zal toch niet van de slagboom zijn… snel wegwezen hier.
We maken koers naar Reykjavik, maar dan niet in een strakke lijn, maar via Hvagerdi en Selfoss. Plan de campagne is om onderweg op elke mooie plek waar we willen, te stoppen. En dat gebeurt al voor zonsopgang als we toevalligerwijs uitkomen aan de oever van het meer van Laugarvatn. De weerspiegeling van de wolken in het water is super mooi en zeker als we genieten van de zonsopgang bij het meer. Wat een rust en wat een omgeving. We koersen door en komen via verschillende kleine plekjes uit bij het Kerid kratermeer. Nog niet eerder van gehoord, maar zeker een aanrader om te bezoeken.

In Selfoss ligt een boekenwinkel annex koffiehuis leest Rob in het reisboek. Eenmaal aangekomen blijkt het helaas dicht. O ja, het is zondag. Gelukkig is de bakker iets verderop open. De mensen zijn niet echt vriendelijk (3x is een patroon), maar het gebak en kop koffie smaakt heerlijk. En betaalbaar. Dus we laden nog maar iets in voor onderweg. Nu zetten we koers naar Reykjavik en we arriveren via het mooie, uitgestrekte landschap in de voormiddag. Hotel Klettur is de bestemming. Het valt mee met de drukte in de hoofdstad. Er is zelfs legio parkeerplek voor de deur van het hotel. Wie had dat gedacht voor de grootste stad van IJsland.
We kunnen pas een anderhalf uur later inschenken dus spelen een potje biljart in het hotel onder het genot van een biertje. Lekker even in wat ‘luxe’ te zitten. Een wandeling naar het Höfdi huis geeft goede aanleiding. Het huis is verlaten, grappig om in het echt te zien maar niet super speciaal. Wel de mooie besneeuwde bergen in de achtergrond. Een flink contrast met de stad waar op elke hoek wel een kraanwagen staat, omdat er flink wordt gebouwd. We maken koers naar het hotel en nemen een goede douche op de kamer. Niet bijzonder spectaculair maar gewoon een nette kamer. Een ‘deluxe’ wel te verstaan.
Tijd om te eten. De hoofdstraat Laugavelur ligt op 3 minuten loopafstand en ziet er gezellig uit. We belanden in een Marokkaans mezze restaurant met lekkere gerechten. Het is bij ons inmiddels bekend dat de alcohol best prijzig is in IJsland. Even tijd om te kijken waar je hier een goedkoop biertje kunt drinken. En we kiezen uit: Dillon, ergens middenin de Laugavelur. Een gezellige irish pub / bruin cafe met veel drank. En leuke muziek. En happy hour tussen 18 en 20u. We redden het net-aan om beide twee biertjes weg te tikken als happy hour alweer voorbij is. Maar het is gezellig in Dillon. Dus we blijven nog even. Een flink aantal biertjes later begint te honger op te spelen. Een kleine – ongezellige – omzwerving naar een Guinness kroeg daar gelaten doet ons belanden bij een pizzeria. Lekker. Honger. Drank op. We bestellen een 18″ pizza voor een kleine 2400 kroon en eten deze smakelijk op. Een Amerikaans gezin dat na ons besteld tikt voor vier pizza’s op de 100,- af. Makkelijk zo’n creditcard. Het einde van een erg gezellige en mooie dag IJsland en Reykjavik. De alcohol laat ons goed slapen. En de morgen breekt weer snel aan!
Maandag: dolfijnen bij de walvistocht, relaxen in de Blue Lagoon en een onverwacht einde van een prachtige reis.
Hoe lekker de pizza om 2u was, hoe bar slecht was het ontbijt in vier sterren hotel Klettur. Een ontbijtzaal zo groot als een voetbalveld met twee iele tafels met wat hard brood en DSM-kaas en worst. Overal vieze tafels met achtergebleven borden. Zelfs de lepeltjes bij de koffiemachine zijn allemaal al gebruikt. Nee, dat nodigt niet uit. En de jongen die alles moet regelen krijgt het in z’n uppie niet voor elkaar. Desondanks eten we ons een boterham. Je moet toch wat. Maar dit ontbijt past echt niet bij de rest van het hotel wat gewoon prima is.
We nemen de benenwagen om Reykjavik verder te verkennen. Al snel blijkt dat Reykjavik vrij klein is en met de voet goed te doen is. Om 13u start onze walvistocht vanuit de haven. Leuk. Maar beide denken we ook: “een dag nog onbelemmerd met de auto op pad zou toch ook geweldig zijn…”. Maar dat zit er niet in. Via de Laugavelur, golfplaten huisjes en Harpa gebouw belanden we in de haven van Reykjavik. Je kunt er een kanon afschieten. Er zijn verschillende leuke tentjes, het personeel staat binnen, maar geen enkele deur is open! Rammelen aan de deur doet niks. Het personeel kijkt gewoon nonchalant weg. Vreemd. Ze willen niks verdienen hier: al snel blijkt dat alles pas om 11.30u open gaat. Het is tenslotte de hoofdstad waar we zijn… apart!
We belanden bij Icelandair hotel voor een warme drank. Wat een knus ding! Bij een rond haardvuur even lekker bijkomen. En even later lekker relaxen in een knusse ‘living room’ ruimte. Het is warm, weinig slaap, relaxed. Echt een moment om even weg te dommelen. Al begin ik met het schrijven van deze blog. ‘Een leuk aandenken’, denk ik. Rob is het ermee eens. Gelukkig. Rond 12u gaan we naar de beste hamburgertent van Reykjavik: Hamborgarabúlla Tómasar. Echt een coole tent. Jaren 60’s, rock ’n roll op, ronde bar met een grote grill. We bestellen allebei de Classic burger. Later blijkt zonder friet, maar wat smaakt dat ding lekker! Ik zou er zo nog twee naar binnen kunnen werken, maarja, misschien valt dat slecht op die boot zometeen…
Onze boot ligt om de hoek. Het is er al aardig druk. Een flink contrast met de reis tot nu toe, waar we vooral alleen op pad zijn en de prachtigste landschappen in alle rust hebben gezien. Op zee is het koud dus wordt iedereen gevraagd om nog een dikke overall aan te trekken. Kan zo over de winterjas heen. Na wat duwen en trekken staan we bovenop de boot en varen we aan. Een heldere lucht, straks blauw water. Het is niet eens het seizoen van walvissen, want dat is rond juni en juli. ‘Maar misschien zien we ze wel’, roept de Spaanse gids in IJsland. Gekke combi. We varen drie uur; het is koud maar wel heel lekker die frisse neus op zee. Walvissen zien we helaas niet, wel een flink aantal witte dolfijnen. Echt mooi om te zien. De terugreis naar het land duurt ietwat lang. Maar ja, dat maakt niet, want we gaan vanuit het hotel toch lekker relaxen in de Blue Lagoon!
Na een kleine twee uur lekker dobberen in het vreemde blauwe water komen we heerlijk ontspannen het bad uit en stappen in de auto. Op de terugreis zien we wat vreemde wolken in de lucht. Ik dacht nog eerst de damp van een geiser te zien totdat Rob zegt: ‘hè dat lijkt wel noorderlicht!’ En inderdaad: het is noorderlicht. We pakken de eerste de beste afrit en wandelen een stuk om zo min mogelijk ‘neplicht’ te zien. Het mooie fototoestel ligt in de auto maar met een speciale NorthernLights app kan ik toch mooi de groene waas op de foto zetten. Wat een mooie afsluiting van deze vakantie. We hadden het niet meer verwacht en dan zien we het toch. En het was vele malen krachtiger dan een paar jaar geleden in Zweeds Lapland. Geweldig. Nadat we bijna zijn bevroren stappen we voldaan de auto weer in. Na wat bedelen in Reykjavik mogen we dan eindelijk nog ergens een lekkere pizza eten en daarna zoeken we het bed op. De wekker staat vroeg, 4 uur wel te verstaan, want we vliegen vroeg in de morgen.
Maandag: voldaan naar huis toe
Om 4 uur is het nog pikkedonker en rammelt de wekker al. We springen het bed uit en zitten rond 4.20u in de auto op weg naar Keflavik. De rit gaat voorspoedig en we leveren op het vliegveld de auto in. Na een laatste dure ontbijt op het vliegveld zijn we na een paar uurtjes alweer op de vaste grond in Nederland. De koffers laten even op zich wachten, maar al snel is de blauw-gele bus in zicht met een lachende Frans achter het stuur. ‘Jullie zien er tevreden uit’ is het eerste wat hij zegt. En dat klopt. Een zielige man die met twee koffers en twee tassen wordt achterlaten door een mopperende vrouw, heeft daar stiekem toch iets aan bijgedragen. Al was het toch sneu. Vol mooie verhalen springen we de bus in en na wat in te zijn gedut is Echt alweer snel gevonden. Een einde van een geweldige vakantie door een werkelijk geweldig IJsland! Een vakantie om nooit meer te vergeten!
– Bart.